Kortom een geweldig park

‘Een buitenplaats voor de massa’

Verrommeld en verwaarloosd. Het landschap heeft het zwaar te verduren. Toch zijn er mooie plekken, die terecht bezongen zijn door dichters en schrijvers. BB vroeg een aantal landschapskenners om een lyrisch citaat over een plek te kiezen en ging met hen kijken hoe die de tand des tijds heeft doorstaan. Vandaag deel 1: Marinka Steenhuis.
Het is een paar jaar geleden dat ze voor het laatst op deze fietsbrug over de Kromme Rijn stond, zegt Marinke Steenhuis, maar het enthousiasme over deze ‘waanzinnig mooie plek’ keert direct terug. ‘Dit is zó goed ontworpen. Het landschap is hier echt naar de stad gebracht.’ We bevinden ons op minder dan een kilometer van de Domtoren, en op nog geen vijfhonderd meter van de drukke ringweg rondom Utrecht. Die is aanwezig in de vorm van een constante ruis op de achtergrond, maar voor ons zien we hoge populieren, brede grasoevers en de Kromme Rijn. Links fraaie vrijstaande villa’s, waarvan er twee door Gerrit Rietveld werden ontworpen, de andere door tijdgenoten/zielsverwanten. Rechts staan, haaks op de oever, lage gestapelde flats. Het centrum van Utrecht bevindt zich op loopafstand, hier overheerst een gevoel van licht, lucht en ruimte. ‘Briljant’, vindt Marinke Steenhuis.

Compromisloze kwaliteit

‘Compromisloze kwaliteit’ heette het in het cultuurhistorisch onderzoek dat ze met haar bureau Steenhuis stedenbouw en landschap (SSL) in samenwerking met Urban Fabric twee jaar geleden deed naar deze naoorlogse wijk. Dat gebeurde in opdracht van de gemeente Utrecht. Eén van de conclusies destijds? ‘Vijftig jaar na aanleg heeft de openbare ruimte een uitmuntende kwaliteit bereikt en wordt intensief gebruikt’. Ze staat daar nog helemaal achter, zegt ze. ‘De rivier is hier drager van een prachtig ensemble. Het landschap wordt hier als een groene wig de stad in getrokken, en de stad openbaart zich naar het landschap van de waterlinie. Dit heeft de kwaliteit van een buitenplaats, maar dan niet voor één landgoedeigenaar, dit is een democratische buitenplaats, bestemd voor de massa.’

De kracht zit ‘m deels in de aanwezigheid van de Kromme Rijn, maar toch vooral in het sterke, integrale ontwerp: ‘Dit is met veel gevoel en oog voor detail gedaan’. Lof dus voor de Utrechtse afdeling stedenbouw, die al voor de oorlog plannen ontwikkelde voor deze stadsuitbreiding. De kwaliteit van het landschap werd onderkend en sociale menging werd gewaarborgd. Marinke Steenhuis: ‘Waar stedenbouwkundigen nu allemaal zo hun best voor doen, is hier gewoon goed gebeurd.’
Wellicht dat de vijf jaar stilstand tijdens de oorlog zelfs goed zijn geweest voor de ontwerpkwaliteit: ‘Die mensen waren voor de oorlog opgeleid en pas na de oorlog werd er met voortschrijdend inzicht gebouwd.’ Veel van de Utrechtse medewerkers tekenden eerst aan de zuidelijke tuinwijken in Rotterdam. ‘Rotterdam was in de oorlog het zwaarst getroffen en had veel goede mensen in dienst. Toen het werk daar klaar was, zochten de ontwerpers nieuw emplooi en kwamen in Utrecht en Groningen terecht, waar de naoorlogse woningbouwproductie nog op gang moest komen. Ze namen het idee van de wijkgedachte mee, en beide steden hebben kwalitatief hoogstaande naoorlogse wijken.’

 

0643f6f0cde1aa784d25c0a083c858b3

Stadsontwikkeling

Voor het cultuurhistorische onderzoek van destijds, sprak ze ondermeer met de hoofdontwerper van de Plantsoenendienst uit de jaren vijftig, de heer Bram Galjaard. Ook hij benadrukte de kwaliteit van de gemeentelijke diensten destijds. ‘Nu huren gemeenten vaak externen in en is de afstemming tussen gemeentelijke diensten een hele opgave. Toen kwamen de hoofden van de drie diensten Stadsontwikkeling, Plantsoenen en Beheer gewoon bij elkaar over de vloer. Dat is een deel van het geheim: er was overzicht, samenhang en er waren korte lijnen. Ze kenden elkaar, hun vrouwen kenden elkaar: die mannen tekenden en overlegden met elkaar en rolden vervolgens met z’n allen die wijken uit.’

Ambitie

Rondom de Kromme Rijn moest ‘een verbeterd Wilhelminapark’ ontstaan, was de ambitie. Ook groen, maar met een meer gemengde bevolking. Rondom het Wilhelminapark woont bijna uitsluitend ‘upper class’, en alleen de voorste rij huizen heeft uitzicht op het park. Rondom de Kromme Rijn is dat anders: er staat zowel een luxueus appartementengebouw (de Stadionflat), als vrijstaande moderne villa’s, bejaardenwoningen, woningwetwoningen in etageblokken en eengezinswoningen: en allemaal profiteren ze van het fraaie landschap. De rivier en de oevers zijn een oase van rust, omgeven door uitsluitend wandel- en fietspaden en openbaar groen.

Fijngevoeligheid

Met de huidige grondprijzen is een dergelijke landschappelijke rijkdom en openbare ruimte lastiger te realiseren, zegt Steenhuis. ‘Maar van de sociale menging hier kun je leren. Het integrale ontwerpen is hier perfect toegepast. Die bomen staan daar niet zomaar, daar is over nagedacht. De flatjes die in een kamstructuur haaks op het water staan zorgen ervoor dat iedereen vanuit z’n woonkamer zicht heeft op de rivier. Achter de villa’s staan drive-in woningen: die kijken óver die villa’s heen richting Kromme Rijn. En op de koppen van de flats aan de Rubenslaan functioneren nog altijd kleine winkels.’
Het lijkt weinig opzienbarend, maar ‘dergelijke fijngevoeligheid was niet vanzelfsprekend’ plaatst ze een kanttekening. ‘De houding na de oorlog was er, in de stadscentra, ook één van ‘hupsakee, opruimen die krottenboel. Er ging veel plat voor de aanleg van grote doorgaande wegen: dat gebeurde in diezelfde tijd.’ In Utrecht was aandacht voor goed ontwerpen, signaleert ze: ‘In de vakbladen uit die tijd manifesteerde de stad zich met bijzondere projecten.’
De flats ogen nog steeds goed onderhouden. De tuinen van de fraaie villa’s, lopen over in het openbare groen: geen hek te zien. ‘Er is blijkbaar een goede balans wat betreft de veiligheid’, stelt Steenhuis tevreden vast. Aardig weetje: het huidige hoofd stedenbouw van Utrecht woont in één van deze villa’s.
Tegelijkertijd is deze buurt natuurlijk geen paradijs, benadrukt Steenhuis. De wensen van de bewonersgroepen verschillen, en dat leidt tot uiteenlopende claims op de openbare ruimte. De voetbalkooi die sinds haar laatste bezoek aan de oever is geplaatst, is daar een voorbeeld van: ‘Dat ding is hier geland als een UFO, het ziet er niet uit in dit landschap en een stuk van de openbaarheid van de oevers verdwijnt. Aan de andere kant: met de voetbalkooi zorg je ervoor dat bewoners uit de etagebouw het park gebruiken.’

Stedenbouw op z’n best

Van transformatiedruk is hier nauwelijks sprake. Ziet Steenhuis bedreigingen? ‘Nou.. je ziet de brochure al voor je: luxe wonen aan de Kromme Rijn. Die flats zijn een keer afgeschreven en dan moet je ervoor waken dat je geen wánd langs het water gaat zetten, je moet doorgaan op die kamstructuur. Anders is het park straks nog maar van een paar mensen en blijft er een lullig paadje over. Je moet kijken wat je hebt, en wat je wilt behouden. Je kunt bebouwing natuurlijk altijd vernieuwen, maar ik zou het jammer vinden als de oevers werden geprivatiseerd en de menging verdwijnt. Dit is stedenbouw op z’n best, een heel ontspannen gebied. Dit heb je nodig bij de heftigheid van de stad.’

Canon van de mooiste landschappen

Er is – terecht – veel kritiek op de verrommeling van het landschap in Nederland, maar we moeten niet vergeten dat er ook veel moois is. Vanuit die gedachte werd onlangs de canon van het Nederlands landschap samengesteld, een initiatief van de twaalf Nederlandse provincies. De canon bestaat uit zestig landschappen – vijf per provincie – die zijn geselecteerd door Dirk Sijmons, tot voor kort rijksadviseur voor het landschap.
De geselecteerde landschappen zijn gefotografeerd en deze nieuwste canon van Nederland is te zien als onderdeel van de Internationale Triënnale in Apeldoorn, in de Nettenfabriek. De provincies leverden zelf suggesties voor landschappen aan. Voorwaarde van Dirk Sijmons was dat de landschappen in diverse tijdsperioden moesten zijn ontstaan. Zo komen zowel historische landschappen van slagen, esdorpen en terpen aan bod, maar ook ruilverkavelinglandschappen en hedendaagse verstedelijking. Over enige tijd verschijnt er een publicatie van de canon.www.triennale.nl

Marinka Steenhuis

Marinka Steenhuis is architectuurhistoricus en leidt het bureau Steenhuis stedenbouw/landschap (SSL), dat is gericht op cultuurhistorisch onderzoek in actuele ruimtelijke opgaven. Daarnaast is zij publiciste. Zij werkt momenteel aan een oeuvrepublicatie over tuinarchitect Pieter Buys (1923) en aan de studie Maakbaar landschap over naoorlogse landschapsarchitectuur. Marinke Steenhuis is lid van de Rotterdamse Commissie voor Welstand en Monumenten

Jaargang: 2008, aflevering 28, pagina 08
Auteur: Anka van Voorthuijsen